Een heerlijke versgebakken appeltaart – het hele huis ruikt ernaar. Buiten slaat de regen tegen de ramen en huilt de wind. Nog even snel wat verse slagroom kloppen en een bak koffie zetten en je kunt gaan genieten van al die warmte op een bordje. Zonder recept van je oma had je deze heerlijke appeltaart niet kunnen bakken. Zij bakte namelijk écht de lekkerste en je bent daarom heel blij dat je het haar nog hebt kunnen vragen. Nu weet je precies de verhoudingen tussen het meel, de boter en de eieren.
Het schrijven van een tekst kan ook niet zonder recept – of in dit geval zonder structuur. Zo’n tekststructuur schept orde in jouw woordenbrei en maakt jouw tekst leesbaar, duidelijk en overzichtelijk. Hoe je jouw tekst voorziet van zo’n tekststructuur? Je leest het in deze blog.
Wat is een tekststructuur?
Een duidelijke tekststructuur is de routekaart van je tekst voor jouw lezer. Met zo’n structuur creëer je namelijk overzicht. Jouw lezer ziet in één oogopslag wat het onderwerp is van jouw tekst en weet dus of ‘ie er wat aan zal hebben – of in ieder geval wat ‘m te wachten staat. Als jouw lezer dat van tevoren niet weet, is de kans heel groot dat hij jouw tekst binnen een paar seconden wegklikt. Ja, zelfs jouw perfect geschreven tekst. Simpelweg omdat het van tevoren niet duidelijk is wat er bij jou te halen valt. En tijd is schaars, dus die wordt alleen besteedt aan iets waar we daadwerkelijk wat aan hebben.
Hoe bouw je een goede tekststructuur op?
Dus, om er zeker van te zijn dat jij jouw lezers voortaan door jouw teksten heen laat glijden als een mes door de warme boter, ga ik je vertellen hoe je zo’n tekststructuur opbouwt.
Wat wil je vertellen en aan wie?
Voordat we beginnen met de opbouw van jouw tekst moet je jezelf eerst drie vragen stellen. De antwoorden op die drie vragen gaan je namelijk helpen bij het schrijven van jouw teksten.
- “Wat wil ik vertellen?”
- “Wat wil ik daarmee bereiken?”
- “Aan wie wil ik dit vertellen?”
Met de antwoorden op deze vragen is de helft van je tekst al geschreven – bij wijze van spreken dan hè, in je hoofd. Niet op papier. Door te weten wat je wil schrijven, voor wie je dat doet en wat je daarmee wil bereiken, krijg je voor jezelf helder hoe je jouw boodschap het beste op papier kunt zetten. Waarom het zo belangrijk is om te weten voor wie je schrijft? Je leest het hier.
Goed, door naar dat waarvoor jij hier gekomen bent: de tekststructuur:
1. Een duidelijke titel – het allerbelangrijkste schrijf je als laatste
Met een duidelijke titel laat je zien waar jouw tekst over gaat. Zo simpel is het. En zo simpel moet het ook zijn, het is namelijk het eerste dat jouw lezer ziet en aan de hand daarvan bepaalt hij of ‘ie verder leest of niet.
Maar, ‘simpel’ betekent niet dat je niet mag spelen met woorden. De titel is namelijk ook bij uitstek geschikt om jouw lezer nieuwsgierig te maken. Je wil dat de lezer van jouw titel getriggerd wordt om de rest van jouw artikel te lezen. Dus benut die kans en zorg dat jouw titel die nieuwsgierigheid kietelt. Maak een statement, stel een vraag of irriteer je lezer. Want ook met een negatieve emotie kun je lezers triggeren. Als ik bijvoorbeeld een titel lees als ‘Jij gaat nooit die halve marathon rennen!’ of ‘Alle teksten die je online leest hebben dezelfde fout’ dan word ik nieuwsgierig én geïrriteerd. Want wie ben jij om te bepalen dat ik geen halve marathon zou kunnen rennen en jij zegt dat mijn teksten fout zijn! Dus reken maar dat ik die teksten ga lezen, want ik wil ten eerste lezen wáárom je zegt wat je zegt en tegelijkertijd wint de nieuwsgierigheid omdat ik wil weten of het echt zo is.
Heerlijk hè, die – vaak – voorspelbare menselijke eigenschappen.
Ik schrijf mijn titel overigens pas als allerlaatste. Omdat ik dan pas precies weet hoe mijn blog of artikel er inhoudelijk uitziet en daar vervolgens de titel op aan kan laten sluiten. Ik zet wel altijd een schets-versie van m’n titel bovenaan de pagina, want hoe kun je een artikel (of blog) schrijven zonder titel? (Ietwat neurotisch, I know.)
2. Introductie – vertel precies genoeg om verder te moeten lezen
Vervolgens komt de intro en ook deze schrijf ik als allerlaatste. In de introductie zet je namelijk de kern van je verhaal, en die weet je pas écht als je het hele verhaal geschreven hebt. Het is tegelijkertijd ook de uitgelezen plek om de nieuwsgierigheid van je lezer nog wat te ‘kietelen’. Want jouw harde werk moet gelezen worden.
Je kunt dit doen door de voordelen voor jouw lezer te benoemen: ‘Door gebruik te maken van deze vijf online-tools wordt het inzetten van social media voor jouw bedrijf een stuk eenvoudiger’, of door de vraag van jouw lezer te benadrukken ‘Hoe je binnen mum van tijd jouw online bedrijf van de grond tilt? Ik vertel je er alles over.’
3. De kern van jouw verhaal ondergebracht in kleine mini verhaaltjes
Goed, nu kunnen we eindelijk gaan schrijven. En ja, het is het derde punt in het overzicht, maar eigenlijk start je hier – na het beantwoorden van de vragen hè, niet vergeten! De kern van jouw artikel is namelijk waar het om draait. Hier staat wat jouw lezer wil weten. Dus schrijf wat je wil vertellen en schrijf net zolang door totdat je jouw verhaal hebt staan.
Vervolgens deel je je tekst op in alinea’s. Alinea’s zorgen namelijk voor overzicht en maken een tekst veel aantrekkelijker om te lezen. Door de witregels boven en onder een alinea, knip je je tekst letterlijk op in meerdere mini-tekstjes. En vijf mini-verhaaltjes lezen veel lekkerder dan één lange lap tekst. Bedenk je wel dat elke alinea een eigen onderwerp heeft, net zoals in deze tekst. Om te voorkomen dat jouw tekst een bij elkaar geraapt zooitje wordt, gebruik je signaalwoorden om de verschillende alinea’s met elkaar te verbinden. Hierdoor creëer je eenheid in je tekst. Enkele voorbeelden van signaalwoorden zijn: vervolgens, doordat, maar en namelijk.
4. Tussenkoppen – noodzakelijke toevoeging aan jouw tekst
Nadat (zie je, een signaalwoord) je jouw tekst hebt opgeknipt en alle alinea’s voorzien hebt van kernzinnen en signaalwoorden, kun je tussenkoppen toe gaan voegen. Door tussenkoppen boven jouw alinea te zetten, geef je de routekaart van jouw lezer een upgrade. Tussenkoppen – ook wel subtitles genoemd – zijn de titels die niet bovenaan je tekst, maar tussen je tekst staan, bijvoorbeeld boven elke nieuwe alinea. Ze maken je lezer nieuwsgierig en verleiden hem om verder te lezen. Ze lichten een tipje van de sluier op over de inhoud van je tekst, zonder alles te verklappen.
5. Slot en de benodigde CTA’s
Na de inleiding en de kern van het verhaal komt het slot. Wat voor tekst je ook schrijft, dit is de volgorde die in elke tekst terug te vinden is. Het slot van de tekst bevat een samenvatting of korte opsomming van het verhaal dat je net geschreven hebt. Stel je in de intro of titel een vraag? Zoals bijvoorbeeld: “Is hardlopen in de ochtend nou echt beter dan in de avond?”, dan beantwoord je deze vraag in je slot. (En ik kan uit ervaring vertellen dat in de ochtend hardlopen écht beter is ;))
Maar, je hebt je blog natuurlijk niet alleen maar geschreven omdat je zo graag jouw kennis deelt met je publiek. Je wil dat jouw lezer iets doet: iets van jou koopt, doorklikt naar je website of contact met je opneemt. Je slot is daar de uitgelezen plek voor, omdat je hier een duidelijke – en creatieve – call to action in kunt zetten.
Net zo noodzakelijk als slagroom op je appeltaart
Het moge duidelijk zijn, je tekststructuur is net zo noodzakelijk voor jouw tekst als een flinke klodder slagroom op jouw versgebakken appeltaart of een rijkelijke hoeveelheid mayo op je friet. Je weet nu hoe je een tekst op moet bouwen, je snapt het belang van alinea’s en dat je jouw lezer constant nieuwsgierig moet maken naar de rest van jouw tekst.
Vind jij nou ook dat je nooit appeltaart mag eten zonder een flinke klodder verse slagroom? En vooruit, dat jouw lezers al jouw teksten verslinden zonder dat je daar zelf voor achter je laptop hoeft te kruipen? Let me know!